Aflevering 44

Hoofdstuk 6 Castle Korstull

adat we in Eresh zijn aangekomen gaan we eerst wat inkopen doen. Daarna gaan we weer naar de herberg. Thirza vertelt aan de herbergier dat we vertrekken en vraagt om de rekening en tevens wil ze de paarden gereed hebben. De herbergier vraagt waar we heen gaan en we vertellen dat we naar Ronda gaan. De herbergier vertelt dat het gerucht gaat dat in Castle Korstull Drakus Coaltongue vermoord is.

Niet bepaald geschokt vragen we of hij nog een paar avonturiers weet ter aanvulling van de groep. Hij vertelt wat er nu zoal in de herberg zit. Hij wijst een paar Dwergen, een Elf en een Eladrin aan. We lopen eerst naar de Elf en Thirza spreekt haar aan. Ze raken aan de praat. De Elf stelt zich voor als Gwendolyn. Ze laat weten een vijand van de Ragesians te zijn. Na een kort gesprek besluit Gwendolyn mee te gaan. We lopen richting de Eladrin en spreken hem aan. Hij stelt zich voor als Aeronal. We schuiven bij hem aan en proberen hem ook mee te krijgen. Tenslotte kunnen we een genezer goed gebruiken. Na enige tijd blijkt dat hij helemaal geen genezer is, maar een wizard. We staan voor een dilemma, maar dan besluiten we gezamenlijk dat het goed is dat hij meegaat. We zijn wat onzeker over de samenstelling, maar in een kleine stad als deze is moeten we het doen met wat er is. Aan de andere kant, we beschikken nu over genoeg aanvalskracht. Thirza vertelt nu waar we heen gaan en we besluiten om de volgende dag te vertrekken.

We gaan vroeg op weg richting Ronda. Aeronal weet een paard voor hemzelf op te roepen en wij nemen de paarden die de herbergier had klaarstaan. Onderweg wisselen we verhalen uit en wordt er verteld wat de stand van zaken is. We komen 's avonds halverwege aan en slaan daar ons kamp op. De nacht verloopt zonder problemen en we gaan de volgende dag weer vroeg op weg. Onderweg wordt er druk gepraat over Castle Korstull en er worden wat wetenswaardigheden uitgewisseld. Zo zou de hoofdingang de vorm van een enorme bek van een beer met gloeiende ogen hebben. Veel mechanische installaties in het kasteel worden aangedreven via een complex netwerk van buizen door een ondergrondse rivier. Aan de mijnschacht die van de begane grond naar het hoogste niveau gaat, is lang gewerkt door engineers. Ze hebben moeten zweren niets te vertellen over de beveiligingsmechanismen die zijn aangebracht. Castle Korstull is ooit geroemd vanwege de goede bescherming die het bood. Het kasteel kent op de begane grond een deel waar ook gasten werden ontvangen en waar de vertrekken van de soldaten waren. Het bovenste deel is zwaar beveiligd. Men zegt dat de heer van het kasteel via spiegels en geheime gangen in kamers kan kijken en komen.

Aan het eind van de middag komen we in het kleine stadje Ronda. We zien een eenvoudige herberg en gaan naar binnen en bestellen wat te drinken. We informeren hier en daar en horen dan dat er ruim 1.000 Ragesische soldaten ergens nabij Castle Korstull zouden zijn en dat die soms patrouilleren nabij de vuurstorm. De weerstand in Sindaire tegen de Ragesians neemt toe. Vluchtelingen vanuit de grote steden spreken over een alliantie tegen de Ragesians geleid door een groep magiërs van verre. We vragen de weg richting Castle Korstull en horen dat we naar Gathin moeten gaan, 120 km vanaf Ronda. Dan is het nog ongeveer 40 km naar Castle Korstull. De weg naar Gathin is goed te bereiden via de hoofdweg. Deze weg is redelijk druk bevolkt, dan val je niet zo op als er een patrouille komt van Ragesische of Shahalesti soldaten. We zijn verbaasd dat er Shahalesti soldaten zich hebben aangesloten bij de Ragesians. We besluiten om de volgende dag verder te gaan. We nemen een paar kamers in de herberg. We slapen onze eerste nacht in Sindaire onrustig en we woelen diverse keren in ons bed.

Plotseling zien we een oude bekende voor ons. Het is de Dragonborn Sorcerer Khadral. Hij vraagt ons wat we de meest belangrijke gebeurtenis vonden nadat we het Fire Forest hebben verlaten. Op het moment dat we beginnen te vertellen gaat hij in een kleermakerszit op de grond zitten en met een warme glimlach luistert hij aandachtig. Zijn achtergrond wisselt steeds: op het strand aan de kust, in een huis, een bos, maar het beangstigt ons niet. Nadat we klaar zijn met vertellen lijkt hij nog even te wachten op iets en zegt dan: "Ik ben niet dood, maar ook niet levend. Zolang er dromen zijn, besta ik. De dreamplane wisselt steeds maar ik blijf constant. De bestemming die ik in het vorige leven niet heb gevonden, lijkt zich hier te bevinden.
Ik ben naar jullie gekomen in verband met de gevaren die er loeren. Het is voorspeld. Het hart van de wereld slaat door de overgave van een ander. Leven eindigt om daarna eeuwig verder te gaan. Besteed goed aandacht aan de bestemming die voor jullie is gekozen. Anders gezegd: Ik zie van alles doch niets samenhangend. De voorspelling kwam van een Draak die ik niet kan zien en niet eerder heb ontmoet. Ik ben niet zeker van de betekenis, maar ik verwacht dat het jullie duidelijk wordt als je face to face bent met het ding dat alles verslind. Meer dan dat weet ik niet.
Ik ben nog via de schaduwzijde door Castle Korstull gedwaald en zag een paar gevaren: ...een gevaarlijke klim ...openbaring ... misleiding ... gehe..."

We worden elk wakker, ijskoud en kunnen de slaap niet meer vatten en staan op. Later die dag hebben we het over de droom, maar we kunnen de boodschap niet goed ontcijferen. We nemen een stevig ontbijt en gaan dan op weg. Op een gegeven moment zien we in de verte een donkerrode gloed. We ruiken zwavel en as en zien een rooksluier hangen. We komen in Gathin. Het dorp is voor een deel afgebrand en is nu een spookstad die onder een sluier van roet ligt. Af en toe zien we nog iemand lopen die een of andere hut binnen gaat. Er valt hier niets meer te doen. We besluiten verder te gaan en trekken langs meerdere verlaten en grauwe dorpjes. En dan komen we een Ragesische patrouille tegen. De leider te paard van de patrouille vraagt wie we zijn. Voordat Thirza kan antwoorden roept Gwendolyn: "Gaat je geen moer aan!" Waarop de leider op zijn beurt roept: "Aanvallen!" Het wordt een stevig gevecht omdat we nog op elkaar ingespeeld moeten raken. De leider verdwijnt ineens en komt dan weer aangestormd op Ben af. Hij herhaalt dit kunstje later nog een keer. Thirza roept een zone van carnivoureus frogs op die veel schade doen aan de soldaten en als op een gegeven moment de leider daarin wegzakt vluchten de laatst overgebleven soldaten. We doorzoeken de lijken nog even en vinden 800 gp op de leider. Thirza roept Gwendolyn even bij haar. Ze spreekt haar bestraffend toe en zegt ons daarmee in gevaar te brengen. Gwendolyn geeft aan dat haar haat jegens de Ragesians de overhand kreeg, maar belooft voorzichtiger te zijn. We rijden verder richting Castle Korstull en gaan de aswolk in en komen nu vlak bij de vuurstorm.

De grond wordt rotsachtiger als we het bergplateau naderen. Wat in de verte nog een rode wolk leek, is nu een kolom van neerdalend vuur bestaande uit bloedrode en fel oranje brandende druppels. Het geheel is honderden meters breed, zo niet meer. We plaatsen de orb op de grond. Het binnenste van de orb van de Monastery is nu een razende storm in miniformaat, en het magische effect ervan om ons heen wordt zichtbaar. In een radius van enkele meters om ons heen wijkt de vuurzee uiteen. Een paar minuten later zwelt de wind aan waardoor er een passage van ongeveer 75 meter breed ontstaat. Aarzelend begeven we ons naar binnen en als we wat doorgelopen zijn kijken we nerveus achterom, maar het lijkt zich niet te sluiten. We lopen enkele honderden meters door een vallei en nog steeds sluit de passage zich niet. De rotswanden rijzen circa honderd meter omhoog en we zien kleine getraliede raampjes en beseffen dat er bunkers in de wanden moeten zitten. Onder normale omstandigheden moet dit een onneembare vesting zijn. Benauwd dat we vanuit daar worden beschoten lopen we verder, maar in plaats van het suizen van pijlen horen we alleen het gehuil van zielen en het geschraap van beenderen op steen alsof het vlak naast ons is. Even verder zien we de overblijfselen van dode soldaten liggen met de wapens nog in de hand. Het valt ons op dat er verse sporen van wagens aanwezig zijn, niet ouder dan een paar uur. Uiteindelijk maakt de kloof een bocht naar rechts en zien we een breder open gedeelte. Uit de rotswand is een enorme berenkop gehouwen met diepliggende ogen. De weg loopt door zijn bek vol tanden naar binnen. Ook hier zien we diverse schuttersopeningen in de wand. De grond is bezaaid met botten en oorlogsvoorwerpen. Grote metalen kooien liggen her en der verspreid. Naast de ingang zie we drie wagens staan besmeurd met een dikke laag roodbruine drab. Eromheen staat een groepje Gnomes en Halflings. De bloedrode wolk hangt dreigend boven ons en werpt een sinistere gloed over de omgeving uit.
Tientallen meters boven een van de ogen van de beer, zien we vanuit een raam in de zwartgeblakerde muur een vreemde gloed en we krijgen het gevoel dat iets ons in de gaten houdt. Een tel later schiet er een zilverzwarte bolt uit het raam neer op een van de kooien en deze spat met een donderslag uit elkaar en elektrische vonken spatten in een grote cirkel in het rond. De verspreide botten beginnen te bewegen en vormen zich tot Skeletons aaneen. Uit niet bestaande kelen klinkt geroddel, gehuil en gelach.

De uit de botten opgetrokken Skeletons vallen ons aan, de Gnomes worden ook aangevallen. Er ontstaat een felle strijd waarbij ook de Gnomes goed meewerken waarbij een van hen duidelijk de sterkste is en rake klappen uitdeelt. Als de laatste Skeleton wordt omgebracht door Ben is deze dreiging voorbij. Een van de Gnomes stelt zich voor als Jorrina Weary-Eye, de leidster van de groep. De spierbal van de groep wordt voorgesteld als Ernest en hij ziet er indrukwekkend uit voor zijn kleine lengte. Jorrina vraagt wat we hier doen. Op haar beurt vraagt Thirza wat zij hier doen. Jorrina zegt dat ze van de clan Millorn zijn en dat ze hier op avontuur en buit uit zijn. Ze hadden gehoord dat er soms een scheuring in de vuurzee ontstaat en daar hebben zij op gewacht. Maar nadat zij erdoor gegaan zijn, ging die achter hen weer dicht en konden ze niet terug. "Waarschijnlijk is dat de reden dat de Ragesische soldaten huiverig zijn om naar binnen te gaan, maar die zijn dan ook niet zo moedig als wij," zegt ze vol vertrouwen. Ze vraagt zich af hoe de brede tunnel is ontstaan waar wij door kwamen en ze geeft aan tegelijk het kasteel in te willen gaan. Ze stelt voor dat wie als eerste bij de schatkamer is 60 % van de buit krijgt en de anderen 40 %. Thirza zegt dat wij in ieder geval een zeker item willen meenemen. Jorrina aarzelt even en wil dan vooraf weten welk item het is. Thirza zegt dat het een mace is. Om de Gnomes een beetje tevreden te stellen biedt Thirza een groter deel van de schat aan. Als wij eerder bij de schat zijn krijgen de Gnomes alsnog 60 %. Dat wordt in overleg aangenomen en wij mogen dan de mace hebben. Jorrina stelt voor om in twee losse groepen te gaan omdat zij makkelijker door kleine gangen en gaten kunnen lopen en kruipen dan wij. We kunnen elkaar regelmatig opzoeken om informatie te delen en te helpen waar nodig. Als goed gebaar bieden ze ons vijf flessen holy water aan tegen de ondoden.