Aflevering 41

We zien Three Weeping Ravens om het hoekje van een van de huizen tevoorschijn komen. Hij had zich verscholen. Maar dan duikt hij weer weg want er komt een nieuwe aanvalsgolf van de Ragesians aan. We zien een tweetal Wyverns waarop twee Knights zitten en een viertal Soldiers. En even later komt er nog een Wyvern aan met een Knight erop. Het wordt een verwoede strijd, maar als Thirza de laatste Knight afmaakt vliegt de laatste Wyvern ontgoocheld weg. In de verte zien we weer een horde aankomen, twaalf soldaten en een aanvoerder op een vreemd paard, een Destrachan Loper. We zien meer naar achteren dat Three Weeping Ravens in gevecht is met onzichtbare wezens en ineens horen we een gil en zien dat hij wordt meegevoerd door twee gevleugelde wezens in de richting van de verboden Vallei der Stormen. Ondertussen worden we voor de derde keer aangevallen en dus kunnen we Three Weeping Ravens niet redden. Een nog heviger gevecht ontstaat temeer we door onze krachten heen raken. Al hoewel de gewone soldaten vrij snel sterven, bieden de anderen heftige tegenstand. Als alleen de aanvoerder en de Lieutenant nog overeind staan geven ze zich over. De aanvoerder heeft een voorstel, maar we besluiten om ze eerst vast te binden. We willen ze weg voeren maar de aanvoerder wijst ons op een grote legerschare die buiten het dorp staat. Hij stelt zich voor als Generaal Signus. Hij is bereid zijn leger te laten terugtrekken als we hem vrijlaten. Hij vertelt dat hij zijn orders van andere generaals en van Leska krijgt. Zijn opdracht was om het dorp te bezetten en dicht bij de Monastery te zijn. De bewoners van de Monastery zijn weliswaar bondgenoten van de Ragesians maar het is nooit verkeerd ze in de gaten te houden gezien de windmagie die ze hebben. Hij zegt een man van zijn woord te zijn en als we hem laten gaan trekt hij zich ook werkelijk terug met zijn leger richting Ragesia. We overleggen met elkaar en hebben het idee dat hij het meent. Bovendien hebben we niet veel keus. Een massale aanval met het leger, zowel noord als zuid detachement, gaat veel levens van de inwoners kosten. Hij weet dat een van de leiders van de Monastery Pilus heet en dat deze Pilus een bondgenootschap met Ragesia vormt. Thirza vraagt aan Signus waarom het dorp werd aangevallen. Hij zegt dat hij niet heeft aangevallen afgezien van een enkele schermutseling. Het kamp staat immers buiten de zuidpoort. Hij vraagt ons de Monastery te vertellen dat hij doortrekt naar het noorden. Thanatos maakt Signus en de Lieutenant los en zij gaan naar hun leger aan de noordzijde. We houden ze op afstand in de gaten. Een groepje Ragesians trekt met de Lieutenant om het dorp heen. Thirza en Ben volgen dit groepje en deze gaan naar het zuidelijke kamp en het lijkt erop dat zij het kamp opbreken. In het noorden lijkt het alsof het leger nu stil staat. Ben vertelt aan Storm wat hij gezien heeft wat er met Three Weeping Ravens is gebeurd. Maar wat voor wezens hem hebben meegevoerd kon niet worden vastgesteld.

De afgelopen gevechten hebben ons zoveel schade aangebracht en uitgeput dat het niet raadzaam is om onder deze condities nog achter Three Weeping Ravens aan te gaan. We besluiten om eerst de dorpsraad in te lichten. De mensen zijn allemaal weer in hun oude staat terug, dat wil zeggen de magische kalmte lijkt geheel te zijn verdwenen. De waard biedt ons als helden een maaltijd aan die we aannemen. Een Ragesische soldaat komt aan het begin van de avond de herberg in en vertelt dat de kampen worden opgebroken en dat ze om twaalf uur de volgende dag vertrekken richting Ragesia. We accepteren de boodschap.

We gebruiken de nacht om op krachten te komen en de volgende dag staan we weer fris op. We vertellen de waard dat we naar de verboden Vallei der Stormen gaan om onze makker de monnik te redden. Hij biedt aan om ons wat eten mee te geven. We vertellen over de gevleugelde wezens die we gezien hebben maar hij heeft dergelijke wezens niet eerder gezien. Hij vraagt zich af of de vermiste dorpelingen ook door dat soort wezens zijn ontvoert en hij hoopt dat we op onderzoek uitgaan. We vertrekken kort daarop richting de vallei. De vallei ziet er vrij verlaten uit en we volgen een smal pad de vallei in. De begroeiing wordt dikker en de lucht vochtiger. Er hangt hier en daar een mistwolk en het zicht wordt minder. Even later zien we nog maar weinig om ons heen. Deze mist ziet er niet magisch uit. We gaan voorzichtig verder en dan zien we ineens een tweekoppig monster, een Ettin. Elenora ziet reeds op afstand dat hij er wat anders uitziet dan wat zij over dit soort monsters weet te herinneren. Groene vlekken, bulten en uitsteeksels op plekken waar je het niet verwacht, maar het meest opvallende zijn de kleine vleugels op zijn rug die driftig flapperen. Als we eenmaal in gevecht zijn komt er een tweede gemuteerde Ettin aan. Het is vreemd dat deze Ettins lightning damage kunnen doen en ook de groene kleur is uiterst vreemd. Na een paar rake klappen over en weer beëindigd Ben het gevecht. We vragen ons af of deze aanpassingen van de Ettins iets met de biomancing praktijken, die we in Seaquen hebben gezien, te maken hebben, zoals de wezens uit de winkel van Paradim Dogwood.

We gaan weer verder en volgen het pad weer. Het sneeuwt hier wat harder. Het pad begint omhoog te gaan en we gaan richting een plateau. We zien in de verte een gebouwtje staan met een toren. We lopen in de richting van het gebouw. Bij het gebouw aangekomen zien we een zware deur. Bovenin de toren van zes verdiepingen hoog zien we een balkon met een raam. Ben klopt op de deur, maar er komt geen reactie. Storm probeert de deur open te beuken maar dat lukt niet. We besluiten om eens om het gebouw heen te gaan maar er is niets dat op een achteringang lijkt. Dan zakt er ineens een stuk sneeuw onder Ben weg en hij valt in een grotachtige ruimte. Hij ziet een ijsbeerachtig beest staan met ook weer allerlei uitsteeksels. Er staat een krakkemikkige ladder in de grot die naar boven leidt en een brede trap die naar een zware deur het gebouw in leidt. De ijsbeer sprint op Ben af en valt aan.