Aflevering 40

We zijn op weg naar beneden en gaan terug naar het dorp, we weten eerlijk gezegd niet wat we nu moeten doen. We recapituleren nog eens even wat we gehoord hebben. Sinds de Ragesians twee weken geleden zijn aangekomen heerst er een vreemde kalmte over het dorp. De leider van de Ragesians is meteen omgekeerd toen hij dit ontdekte, maar hij wordt wel binnenkort terugverwacht. Thirza heeft ontdekt dat er een magisch aura hing. Zij heeft niet het idee dat wij meteen beïnvloed worden door de kalmte, alhoewel we wel merken dat het langzaam aan ons knaagt.

We besluiten om de vier shrines, die in het dorp staan, te gaan onderzoeken. We lopen het dorp binnen en we zien bij het eerste huisje een oud vrouwtje zitten. Het valt Ben en Elenora op dat ze ons op een vreemde en indringende manier aankijkt. Ze draait haar hoofd weg en schuifelt naar binnen toe. Thirza wil wat informatie van haar en ze klopt op de deur maar het blijft stil binnen. Dan hoort ze wat geschuifel. Ze opent de deur en loopt naar binnen en ze ziet dat het huisje zo goed als leeg is, alsof het niet bewoond is. Aan een kamer aan de achterzijde hangt middenin een vitrage van het plafond tot aan de vloer en vaag ziet Thirza de contouren van twee mensen vlak naast elkaar. Thirza groet de mensen en vraagt of ze met hun kan praten. Als ze goed kijkt lijkt het plots alsof er maar een persoon staat. "Wij zijn Balance," zegt een vrouw en Thirza ziet vaag de omtrekken van haar lichaam. "Jullie hebben ons soort eerder ontmoet." Als Thirza iets dichterbij komt hoort ze plots een mannenstem zeggen: "Het universum zit vol met potentie en jullie daden lichten daar een tipje van op, maar het is niet in balans." Thirza ziet niet goed of er een tweede persoon is. Ze vraagt wat ze kan doen om de balans weer te herstellen maar ze krijgt geen antwoord. Als ze de vitrage opzij schuift, ziet ze niemand. Ze gaat na deze merkwaardige ontmoeting weer naar buiten en ze vertelt wat ze gehoord heeft.

We proberen in het dorp wat wijzer te worden. Storm komt erachter dat hij al een iets eerder heeft gelezen over het magische aura en dat het heel sporadisch voor komt. Het zou een jaar of twintig geleden in Gate Pass zijn geweest. Details weet hij niet. Elenora onderzoekt de eerste shrine. Hieraan ziet ze niets maar ze ontdekt ondertussen dat de vreemde kalmte geen invloed op dieren heeft. We lopen verder en maken hier en daar een praatje. Ben merkt op dat het weer van slag is, het had nu voorjaar moeten zijn, maar het sneeuwt zo nu en dan nog. Thirza hoort dat er de laatste tijd wat dorpelingen vermist worden, maar niemand in het dorp heeft de energie om erachteraan te gaan. Storm informeert hier en daar wat en ontdekt dat de kalmte, d.w.z. de magie hiervan is ontstaan toen de Ragesians het dorp binnentrokken. Elenora onderzoekt de fire shrine, deze is beschadigd door de Ragesians. Ze ontdekt dat de dorpelingen op de een of andere wijze nog steeds geen zin hebben om terug te vechten tegen de Ragesians. Thanatos vraagt zich af of er overeenkomsten zijn met Gate Pass. Maar dat valt ons niet op. Thirza gaat een gesprek aan met de dorpsraad en krijgt te horen dat er een ziekenhuisje in het dorp staat wat gerund wordt door enkele monniken. Storm krijgt te horen dat er voor de komst van de Ragesians nog een groepje mannen het dorp inkwam. Bechus, een handelaartje in kruiden, heeft met hen gesproken.

We gaan eerst naar het ziekenhuisje. Het staat in een straatje tussen woningen en winkels in. We gaan naar binnen en zien wat bedden staan. We zien een monnik en gaan een gesprek aan. Hij zegt dat het nog vrij rustig is ondanks dat de Ragesians er zijn. Thirza vraag of het nog al tegen natuurlijk is dat de monnik zich wat terughoudend opstelt maar dat ontkent hij. Ze vraagt nog naar de groep van Eril maar die kent hij niet. We worden niet veel wijzer en besluiten op zoek naar Bechus te gaan. Thirza geeft nog even een donatie van 50 gp aan het ziekenhuis. Die wordt dankbaar in ontvangst genomen en de monnik vertelt waar het huis van Bechus staat. Thirza vertelt terwijl we naar buiten gaan dat ze er achter is gekomen dat de kalmte af en toe wat onderbroken wordt, oftewel wegvalt. Dit valt ons even later ook op. We lopen door de straatjes en horen wat geschreeuw en zien wat Ragesische soldaten vechten met dorpelingen. We zien een dorpeling neergeslagen op straat liggen en we schieten de dorpelingen te hulp. We weten de neergeslagen man bij de Ragesians weg te halen. De strijd duurt niet lang en als Thirza de laatste Ragesian neer mept komt er een dorpeling vanuit een groepje omstanders aanrennen en bekommert zich om de neergeslagen man. Hij bedankt ons en wil weggaan. We vragen naar de woning van Bechus en hij zegt dat hij Bechus is en dat hij als kruidenman wel iets van genezing weet. Hij wil ons vanavond wel in de herberg ontmoeten en loopt met de gewonde man weg.

We besluiten dan om naar de herberg te gaan en nuttigen een goede maaltijd. Daarna wachten we op Bechus. Ondertussen gebruikt Thirza haar krachten om de kalmte te onderzoeken en ze ontdekt steeds meer verstoringen. Dan komt Bechus binnen en vertelt dat het goed met de aangevallen dorpeling gaat. Hij vertelt over een avonturier die hij ook verzorgd heeft. Deze man heet Eril en hij vertelt veel over Seaquen. We zeggen dat we deze man kennen en hem willen spreken. Bechus nodigt ons uit om mee te gaan naar zijn huis om Eril te ontmoeten. Thanatos vraagt waarom Bechus geen last heeft van de kalmte. Bechus zegt dat hij het kan afwenden, hij is genezer. We lopen mee met Bechus naar een eenvoudig huisje, dat eveneens nauwelijks ingericht is. We zien Eril en het is duidelijk dat hij betere dagen heeft gekend. De huid van zijn armen zit onder opgedroogd bloed en hij maakt een uitgeputte indruk. Desondanks verschijnt er een glimlach op zijn mond als hij ons ziet. Hij vertelt dat hij heeft getracht weerstand te bieden aan de kalmte die er over het stadje ligt door in zijn armen te krassen, maar hij vraagt zich af of het veel geholpen heeft. Hij vertelt dat ze naar de Monastery zijn gegaan, maar dat Caela, de vrouwelijk leider onder Pilus en Longinus, hen niet erg welkom heette en niet tot het hoofdgebouw toeliet.
"Ze zei dat onze aanwezigheid haar meesters alleen maar zou ontstemmen omdat we magische invloeden vanuit de vallei zouden meenemen. We hebben met wat divine magie ontdekt dat iets in de verboden vallei ten oosten van hier waarschijnlijk te maken heeft met de storm onder andere in Seaquen. Dat hebben we Caela ook verteld, maar ze werd er alleen maar geïrriteerd van en zei dat dit onzin was. Daarna zei ze dat we moesten vertrekken. Terug in het dorp vielen de Ragesians aan, maar even later was niemand meer geïnteresseerd in het gevecht, ook wij niet. De volgende dag bracht een vogel een bericht, een uitnodiging van de Monastery. Ik was te lusteloos om te gaan, maar de anderen zijn wel gegaan. Ik heb ze tot op heden niet meer terug gezien en heb niet de kracht om ze achterna te gaan. De enge gedachte dat hen iets ergs is overkomen was genoeg om naar Bechus te gaan, waarvan ik begreep dat die mij zou kunnen genezen. Ik besef nu dat het harde en gevaarlijke leven van een avonturier niet mijn roeping is. Ik denk dat het beter is dat ik terug naar Seaquen reis en Torrent ga helpen. Ik hoop dat jullie mijn kameraden vinden."
Eril is door de magische kalmte verzwakt. Hij kan maar beter een paard bemachtigen en teruggaan naar Seaquen. Eril vertelt ons dat Agneth wellicht nog iets weet. Bechus heeft het soms over haar. Hij en Bechus vertellen waar we deze Agneth kunnen vinden. Uit de beschrijving van het huisje moet dit het huisje van het oude vrouwtje zijn. We gaan dus weer op weg naar Agneth. Thirza klopt aan en roept: "Hallo!" maar er komt geen antwoord terug. We gaan dan maar naar binnen en we zien de contouren van een persoon zitten achter de vitrages. Thirza trekt het gordijn opzij. We zien Agneth, maar ze verandert in Bechus en weer terug naar Agneth en dan weer naar Bechus. Ben ziet in een flits dat tussen de veranderingen door een Draakachtig wezen zichtbaar is. Hij vertelt dit aan ons. Thirza vraagt wie hij is.
Het wezen antwoordt: "Wij zijn een droom, geboren in een donkere diepe wereld waar onze moeder eeuwig slaapt. Je hebt onze soort eerder ontmoet zoals de oude, eigenzinnige 'onbedwingbare' Indomitability. Wij worden geboren in een droom, zalig of nachtmerrie, die onze aard bepaalt. Wij zijn een Trillith."
Dan vraagt ze wat de Draak wil.
"We hebben veel wensen, die we niet allemaal weten. Wijzelf hebben onze oorsprong ongeveer twintig jaar geleden verlaten via het gat naar het zonlicht waar we een ander thuis zochten. Nu proberen we de kalmte te bewaren, maar het kost ons veel kracht. Ons thuis is in gevaar en we willen niet dat minions de Torch vernietigen."
Thanatos denkt dat als de Draak 'we' zegt hij 'ik' bedoelt. De verschijning ziet er rafelig uit. Ben vraagt wat er aan de hand is.
"De matige oostenwind dient haar meesters in de vallei en verder. Opduikende klauwen, onzichtbaar en standvastig hebben al toegeslagen en hen weggedragen naar het oosten onder de Tempest. De storm die aanzwelt wacht niet eeuwig, zo denken wij. En onze kracht is niet sterk genoeg om die te doen liggen."
Ben mompelt: "Spreek in normale taal," en kennelijk vangt hij dit op.
"Jullie ogen zien een wereld met vaste voorwerpen. Een wereld die wij niet kennen. Zo ook jullie woorden die ons verwarren. Wij zijn in Balans."
Dan vragen we nog: "We zijn ook op zoek naar de Torch, kunnen we ergens mee helpen?"
"We houden dit niet langer vol. Als we gaan zal het universum schuiven en de strijd aanwakkeren. We zijn te zwak om iedereen te versterken, maar we verzaken ons geloof niet als we wegvallen. Help ons in vrede te gaan en onze kracht is met jullie."
En dan ineens lost de Draak op en we zien een materie opstijgen. Dit hebben we eerder gezien bij het heengaan van sommige personen.

We blijven zitten met wat cryptische boodschappen, maar willen eerst bij de dorpsraad navragen of we kunnen helpen het dorp te verdedigen tegen de Ragesians. Ondertussen merken we dat de magische kalmte snel minder wordt. De dorpsraad wil wel luisteren maar ze zijn nog niet helemaal helder. We krijgen nog geen zinnig antwoord als we het hebben over een aanval van de Ragesians. We besluiten om eerst naar de herberg te gaan voor de nacht en dan de volgende dag te bekijken hoe het met de magische kalmte is.

De volgende ochtend is de toestand veranderd. De dorpelingen vragen zich af wat er allemaal gebeurd is. Het lijkt alsof de magische kalmte nagenoeg vervaagd is. Wat gebeurt er dan met het Ragesische leger? Er komt iemand naar binnen gestormd en schreeuwt tegen de waard: "Ze hebben Thasalanos en ze gaan hem ophangen of zo, aan de noordkant van de stad." We besluiten om er direct op af te gaan en we zien buiten het dorp een grote groep Ragesians staan. Op de grond ligt een gewonde man die Thasalanos moet zijn. Het lijken frisse soldaten te zijn en misschien is de andere groep aan het terugkeren. We vallen aan en Thirza heeft de eer de laatste soldaat af te maken en het gevecht te beëindigen. We maken Thasalanos los en vinden 800 gp op de Ragesians. Hij is ons dankbaar, hij had het lef verweer tegen de Ragesians te hebben en dat pikten ze niet. Hij vertelt dat dit een andere brigade is, die uit het noorden kwam en dus niet van de groep uit het tentenkamp aan de zuidkant. Het risico bestaat dat we straks tussen twee vuren komen te zitten. We moeten het dorp en de Monastery waarschuwen. Ben ziet in de verte een colonne Ragesians aankomen. We gaan terug naar het dorp en proberen daar veteranen en magiërs uit het dorps te mobiliseren om mee te helpen met de strijd. De monniken die in de herberg slapen zijn door Ben naar de Monastery gestuurd om de leiders te waarschuwen omdat we zelf in het dorp nodig zijn. We overleggen hoe we de strijd zullen aangaan. Al met al wordt een ieder die kan meehelpen opgetrommeld. We zien in het Ragesian kamp aan de zuidkant wel beweging, maar geen aanvalsplannen. Er worden boogschutters op de zuid poort van het dorp geplaatst en een gevechtsploeg er voor. Wij proberen de Ragesians te lokken om eerst hier met ze af te rekenen. Als we het tentenkamp naderen horen we echter vanaf de poort geschreeuw als: "Noord!" Kennelijk zijn ze eerder aangekomen dan we hadden gedacht en we rennen naar de noord poort. Er zijn al wat Ragesians het dorp binnengedrongen. We zien een vooruit geschoven patrouille in de straten en vallen meteen aan. In enkele andere straten zijn de inwoners ook de strijd aangegaan met groepen soldaten. Na een korte maar felle strijd weten we deze patrouille af te maken. We vinden 600 gp op de Ragesians en bereiden ons voor op een volgende groep.