Aflevering 27

We zitten in de eetzaal voor het diner. Het valt ons op dat er een man rondloopt die schichtig om zich heen kijkt en even later naar ons kijkt en zigzaggend op ons af komt. We wachten even rustig af wat hij gaat doen. Hij loopt langs ons en zegt: "Psst," tegen Thirza. Ze vraagt wat hij moet. Hij zegt: "Jullie zijn in groot gevaar zijn en jullie moeten dringend weg." Hij doet net alsof hij helemaal niet naar ons kijkt. Thirza zegt dat we dat weten. Maar hij zegt dan: "Hij is gek, jullie moeten echt snel weg." We schatten hem in en vinden dat hij verward overkomt. Ben en Thirza komen er achter dat hij onder een of andere mind affecting spell zit. Hij slentert weer weg. Aan zijn kleding te zien komt hij uit het paleis.
Ben vindt dat we nu snel weg moeten gaan. Thanatos denkt dat we misschien in de val gelokt worden. Thirza vraagt wat rond want ze denkt dat ze de man in het paleis gezien heeft. Hij zou een troubadour van de koning zijn. We besluiten om onze spullen te pakken en dan maar met gezwinde spoed te vertrekken. We vragen Balan om zijn mening. Hij vindt het vreemd, het lijkt iemand van het hof en ook nog eens betoverd? Hij weet het niet en laat de beslissing aan ons over. Dus we gaan naar onze kamers en pakken onze spullen in. In de kamer van Thirza, Balan en Elenora verschijnt er ineens uit de schaduwen een in het zwart geklede vrouw met twee vlijmscherpe zwaarden in haar handen. Het is een assassin en ze steekt Balan neer die kreunend op de grond in elkaar zakt. Ze stormt daarna op Thirza af. Elenora probeert meteen Balan te genezen, maar deze blijft bewusteloos. We roepen hard om hulp naar de andere kamer. Thanatos, Ben en Ardek komen direct de kamer binnengestormd. Verderop op de gang horen we andere gasten verschrikt gillen. De assassin weet Thanatos bewusteloos te slaan. En dan horen we weer tumult op de gang: "Moordenaars daar, iets met die nieuwkomers." Na, wat een eeuwigheid lijkt te zijn, komt Thanatos weer bij kennis. We hebben de assassin die het op Thirza heeft voorzien dan al flink verwond. Even later slaat de assassin op de vlucht. Ben zet de achtervolging in. Hij snelt zijn kamer in en vermoedt dat de ze door het geopende raam is gevlucht. Hij klimt er ook doorheen en springt omlaag tussen de bosjes, maar hij ziet haar zo gauw niet meer. Thanatos vraagt zich af wat er gebeurd is, hij is nog een beetje verward. Thirza gaat het balkon op en kijkt of zij wat ziet. Ben gebruikt een magische power en kijkt daarmee nog eens goed in het rond en ziet de assassin in de verte rennen. Thirza schreeuwt: "We gaan er achter aan." Elenora controleert ondertussen de toestand van Balan. Hij is nog wel bewusteloos, maar verder weer in redelijke conditie. Inmiddels is de assassin buiten het bereik van haar achtervolgers gevlucht en de achtervolging wordt gestaakt.
Als iedereen weer in de kamer is komt de herbergier binnen met twee stadswachten. Een van de wachten vraagt wat er aan de hand is. We vertellen wat er in de kamer is voorgevallen. De stadswacht gelooft er niet veel van. We leggen uit dat we onder bescherming van de koning staan en dat we morgen de stad uit moeten zijn. Hij fronst zijn wenkbrauwen bij het uitspreken van: "Bescherming," en zegt dat we in de herberg moeten blijven. Hij moet eerst overleggen met zijn superieuren en zal dan terug komen. De herbergier vraagt wie de schade aan de kamer betaalt. Ardek en Thanatos geven hem ieder 100 goudstukken. Hij vertelt dat hij ook tegen de stadswachten heeft gezegd dat er iemand de herberg was binnengedrongen. We wimpelen hem de deur uit en overleggen even, maar het is wel duidelijk. Als we wachten op de terugkeer van de stadswacht, dan loopt het vast verkeerd af. We moeten nu meteen weg. We verlaten de herberg en gaan op weg naar het riool om de stad te verlaten. De stadspoorten lijken ons nu geen goede optie. We zijn nog geen vijf minuten onderweg of er komt een flinke patrouille van de stadswacht op ons af gerend. De commandant schreeuwt: "Halt, blijf staan." Thirza en Elenora zijn van mening dat we ze niet moeten aanvallen omdat dit de zaak misschien alleen maar erger maakt voor als we nog een keer terug naar Bresk moeten. We besluiten dus om te stoppen. De commandant zegt dan dat we mee moeten voor verhoor. Thirza legt uit dat wij zijn aangevallen en weg willen omdat we ons niet veilig voelen. De stadswacht is onverbiddelijk, we moeten mee naar het kasteel. In onze ooghoeken zien we nog meer stadswachten lopen. We worden dus blijkbaar goed in de gaten gehouden. Ben mompelt iets over rennen en/of aanvallen, maar Thirza zegt uiteindelijk dat we meegaan.

Op weg naar het kasteel zien we een paar Griffons overvliegen die even later een paar rondjes boven ons cirkelen. We worden door een zij ingang het kasteel in geleid. Binnen staat een grote groep stadswachten en Talon Force. We moeten onze wapens inleveren. We aarzelen, maar zien geen andere uitweg. De casters krijgen een metalen bit in en handschoenen aan. We worden in een donkere stinkende cel gesmeten. Even later wordt er tijdens een patrouille een lamp aangedaan, die blijft branden. We zien in een van de hoeken een gat in de grond met een rooster er overheen. Aan het metaal te zien en zo te ruiken is duidelijk waar dit voor dient. Even later horen we vanuit een andere cel iemand zeggen: "Wie zijn jullie." Ben vraagt wie hij is, maar krijgt geen antwoord. We laten iets over onszelf los en raken in gesprek. De man blijkt de vertegenwoordiger van Lord Gallo te zijn, genaamd Jinis. Hij vraagt hoe het met zijn assistent is die terecht moest staan. Wij vertellen wat er met hem gebeurd is tijdens de 'rechtszaak' in de troonzaal. Hij is teleurgesteld. Hij vertelt dat hij een poosje terug een vork van een maaltijd heeft kunnen achterhouden, misschien kunnen wij er wat mee. Ben, die gelukkig geen bit heeft, teleporteert zich naar de cel van de man om de vork te halen en daarna weer terug. Daarbij zag hij in een cel verderop de man zitten die ons gewaarschuwd heeft in de herberg. Jinis vraagt wat we gaan doen en zegt dat we maar beter een plan kunnen bedenken om hier uit te komen. Ben wil meteen met de vork het bit van Thirza verwijderen, maar Thirza spartelt heftig tegen. Jinis vraagt naar de ontwikkelingen in Seaquen en Ben vertelt over zijn zoon en vertelt de inhoud van de brief die we van zijn zoon Jineer hebben meegekregen. We merken dat Jinis er emotioneel van wordt, en hij bedankt ons voor de boodschap. Ben hoort vanuit de verte iets dat lijkt op pijnkreten. Jinis zegt dat er waarschijnlijk iemand ondervraagt wordt. Even later horen we gestommel verderop. Af en toe komt er een bewaker de gang in en controleert de cellen en loopt weer weg. We nemen de tijd om na te denken. Na een paar uur gaat de deur aan het eind van de gang weer open en er komen drie stevig uitziende wachters aan. Ze kijken naar Elenora en nemen haar mee. Ze wordt naar een kamertje gebracht en op een stenen tafel gelegd dat onder het bloed zit. In de kamer is een Inquisitor aanwezig. Zo te zien diegene die we bij de audiëntie al hebben gezien. Elenora wordt vastgebonden op de smerige tafel. Hij vraagt aan haar wat onze plannen zijn en hoe het in Seaquen is. Als ze geen antwoord geeft wordt ze gemarteld. Dit gaat even door waarbij ze het uitschreeuwt van pijn, maar ze blijft zwijgen.
Ben probeert ondertussen aan het rooster te poeren maar krijgt er geen beweging in. Dan wordt Elenora weer teruggebracht en ze loopt nogal mank en ziet er slecht uit. Ze heeft geen bit meer in maar de handschoen zit nog wel om haar handen. Ze vertelt wat er gebeurd is en dat de Inquisitor haar knie op magische wijze beschadigd heeft zodat ze slecht loopt. Ze moest vertellen wie ze is, waar ze heengaat en wat er in Seaquen gebeurd is. Ze zegt dat ze niets heeft losgelaten. Elenora heeft verder gezien dat er een wachtruimte was waar twee man zaten te dobbelen. In de gang naar de martelkamer was ook een ruimte waarin kisten stonden. Misschien dat onze spullen daarin zitten. We moeten haast maken voordat de ondervragingen erger worden. Ben probeert de handschoenen bij Ardek te verwijderen. Na enig getrek krijgt hij het voor elkaar. Ben zegt tegen Ardek dat hij de anderen moet losmaken terwijl Ben de deur probeert te openen. Het lukt Ardek om Thanatos los te maken en Ben heeft intussen de deur van het slot gekregen. We weten met wat kleine verwondingen alle metalen handschoenen en bitten te verwijderen. Elenora vertelt dat als we naar het kamertje met de wapens gaan, we langs de open wachtruimte moeten. Elenora vindt dat we eerst Jinis moeten bevrijden. Thriza is het ermee eens, maar Ben denkt dat we dat beter achteraf kunnen doen. We nemen geen risico en willen hem eerst bevrijden. Na vijf minuten is het Ben gelukt om zijn cel te openen en Jinis is ons dankbaar. De andere gevangene lijkt volkomen gestoord te zijn. Omdat we daar last van kunnen hebben bij onze vluchtpoging, laten we hem voor wat het is. We sluipen richting de deur die aan het eind van het cellenblok zit. Ben opent de deur en kijkt voorzichtig de gang verder in. We sluipen verder de gang in. We komen nu bij een dwarsgang, met aan de ene kant de kamer van de wachters. Ben kijkt even voorzichtig die kant op, en ziet slechts een bewaker aan de tafel zitten en sluipt naar de deur van het kamertje met de kisten. Hij opent de deur die enigszins kraakt. Hij ziet wat kisten staan en loopt er naar toe om ze te openen. Er zijn wat kisten met voorraden, maar hij ziet ook een stevige kist staan. Hij doet een poging om deze kist te openen, maar dat lukt niet. Dan komt de wachter de gang in en ziet ons. Hij roept: "Wat?" en schreeuwt: "Gevangenen, gevangenen!!!" We vallen aan. Ondertussen is het Ben gelukt om de kist te openen en de meeste van onze wapens te vinden waarmee hij komt aanrennen. Ondertussen heeft Thanatos de bewaker afgemaakt. Ardek kijkt nog even in de kamer waar de bewaker zat en ziet een trap omhoog en bovenaan de trap zit een stevige deur. We gaan snel naar de kamer waar onze overige spullen liggen. In de kist vinden we nog een zakje met vijf grote edelstenen, dit zien we dan maar als schadevergoeding voor de geleden ellende in deze gevangenis. We zijn allemaal in de kamer bezig met onze uitrusting aan te trekken als Elenora bewakers hoort aankomen. Thanatos stormt naar buiten en ziet een bewaker staan, gevolgd door een nog een bewaker en een commandant. We verdedigen ons heftig en weten de twee bewakers neer te slaan, waarvan een voor rekening van Elenora. De commandant slaat vervolgens op de vlucht en roept bovenaan de trap: "Barricadeer de deur en roep de wizards!" en hij rent er doorheen. Ben probeert de deur nog te openen, maar dit mislukt. Ardek gaat terug en trapt de deur van de martelkamer in, maar daar is het donker. Elenora onderzoekt snel een van de bewakers en vindt sleutels. Ze gooit ze naar Ben, maar Ben heeft inmiddels gehoord dat er een balk voor de deur is geschoven. We moeten dus snel een andere uitweg vinden.

Ardek pakt een sunrod en kijkt de martelkamer rond. Hij ziet een groot luik in de hoek, besmeurd met bloed en geeft dit door. Iedereen rent richting de martelkamer. Ben opent het luik en het lijkt wel of hij wat steengeschraap hoort ergens in een hoek. Vanuit zijn ooghoeken ziet hij nu een kabeltje lopen vanaf het luik naar de muur. Er schuift een geheime deur open en komt er een undead Ghoul met een lange gekartelde tong uit de donkere nis tevoorschijn. Hij heeft nog edele versierselen om uit een ver verleden met een embleem van een slang die om een speer krult. Het schiet Ardek te binnen dat hij eerder in de herberg een sterk verhaal heeft opgevangen over ene Jutras, een edelman uit Dassen die een massamoordenaar zou zijn. Daarom en vanwege zijn obsessie voor het occulte is hij geëxecuteerd. Jutras geloofde dat een als vleermuis gevleugelde Demon genaamd Ineluki hem zou belonen voor zijn bijdrage aan het kwaad. Jutras zou overigens bang zijn voor kippen als gevolg van een profetie die door een magiër over hem is uitgesproken. Ardek zal het verhaal na dit gevecht aan de rest vertellen.

We weten de Ghoul op afstand te houden en uiteindelijk weet Thirza de Ghoul de genadeslag toe te brengen. We haasten ons voordat de bewakers met wizards terug komen. Ben kijkt door het luik en ziet een soort stortkoker. We binden wat touwen aan elkaar en maken het vast aan het altaar en Ben klimt omlaag. Hij komt in een grot uit en ziet Balan daar liggen te midden van botten van anderen. Balan lijkt in zeer slechte staat te verkeren. Er lopen ook nog een drietal zombies in de grot, die langzaam op Ben afkomen. Eén voor één komen we naar beneden en beginnen het offensief tegen de zombies. En als we er inmiddels twee hebben omgelegd komen er nog twee aan, maar bebloed als we zijn, weten we te overleven. We kijken naar de toestand van Balan, maar die blijkt eerder al te zijn overleden. We besluiten om de scroll of sending te gebruiken om ze in Seaquen op de hoogte te brengen van wat er allemaal in Bresk gebeurd is.
We proberen weg te komen uit de grot en zien aan het eind een smalle doorgang. We kruipen er doorheen en komen ergens buiten de muren van Bresk naar boven. We rusten eerst wat uit en dan gaan Thirza en Ben met hun kappen iets verder over hun hoofd dan normaal naar de man waar we de paarden hebben gestald. De man houdt zich netjes aan de afspraak en met vijf minuten worden de paarden gebracht en ze gaan terug naar de rest van de groep om met Jinis op weg naar Lord Gallo te gaan.