Aflevering 12

We verlaten nu de grot en Thirza ziet bij de ingang een vrouwspersoon verdekt opgesteld staan. Thirza begint haar meteen te ondervragen over wat ze hier doet. Ze zegt dat ze deze grot wilde onderzoeken. Ze vertelt dat ook zij, net als we van Xavius hebben vernomen, op zoek is naar het probleem achter het teleporteren en de vuurschade. Xavius vertelt dan ook waar wij heen gaan. Ze stelt zich voor als Valaneah, een Eladrin ranger. Thirza stelt voor om ook mee te gaan naar Seaquen. Torrent vraagt nog of dit verstandig is maar volgens Thirza is ze wel te vertrouwen. We beginnen nu aan de afdaling richting Dassen. De vlakte is nog besneeuwd, maar er zijn beneden al groene vlakken zichtbaar. Valaneah ziet in de verte een berggeit liggen. De geit ziet er zeer bebloed uit, niet erg gezond. Als we dichterbij komen zien we dat het beest is afgeslacht want Rhoxanne ziet allerlei sporen van grote beten. Het moet wel een groot beest geweest zijn die deze wonden heeft veroorzaakt. We zien ook grote sporen. We hoeven ook niet lang te wachten op de daders, we horen wat gegrom en dan zien we een paar Dire Wolves op ons af lopen. Er komt ook nog een Worg aangelopen. En even later komt er nog een derde Dire Wolf aan. Nadat de laatste Dire Wolf is gedood besluiten we nog even af te dalen richting de groene velden beneden in het dal. En na twee uur hebben we deze bereikt. We besluiten om hier ons kamp op te slaan.

De nacht is koud maar rustig en we gaan de volgende dag weer fris op pad en na twee uur lopen zien we in de verte een vallei met een riviertje er doorheen lopend. We zien ook wat rookpluimpjes. Dit zou wel eens een klein dorpje kunnen zijn. We lopen richting de vallei en dus ook richting het dorpje. Een klein dorpje waar naar schatting circa 200 mensen wonen. We zien in de verte wat vissersmannen staan en er staan wat soldaten bij. De soldaten zien ons en klimmen op hun paarden. Ze komen met getrokken zwaarden op ons af. We besluiten om op ze te wachten, niet begrijpend waarom ze zo op ons af moeten komen. Ineens komen er drie Hobgoblins en een grotere Hobgoblin uit de bosjes gestoven en deze vallen ons aan. Er komen nog drie Hobgoblins en een grote Hobgoblin aan. En dan zien we ook nog een Hobgoblin warcaster staan. En uit de bosjes komt nog een warcaster type gekropen. We verdedigen ons en slaan er op los. Inmiddels zijn de soldaten ook binnen bereik gekomen. Als de strijd in ons voordeel begint uit te vallen vlucht de laatste warcaster. De soldaten helpen ons in de strijd tegen de Hobgoblins. En als Xavius de laatste Hobgoblin afmaakt hebben we weer een gevecht achter de rug. We vinden op de bandieten nog 80 gp.

De soldaten vinden dat we goed werk hebben gedaan. Een verkenner had de Hobgoblins al eerder zien aankomen en daarom besloten ze naar ons toe te komen. Ze vragen wat wij in het land van Lord Rego komen doen. Thirza vertelt dat we op doorreis zijn naar Seaquen. Ze kunnen ons een escorte geven naar het dorp, naar de beste plaatselijke herberg, de Palacial. Het dorp was de ooit de belangrijkste handelspost tussen Gate Pass en Dassen voordat het Fire Forest ontstond. Er is een enorme leegloop wat betreft het bewonersaantal in de afgelopen tientallen jaren. Maar misschien verandert dat nu weer nu het bos niet meer brandt. We vertellen dat wij dit hebben opgelost. Het dorp heet Cornerwood. We zien wel wat leegstand in het dorp en komen even later aan bij het Palacial, de herberg. We zien ook hier het verval, maar gaan naar binnen en bestellen wat te drinken, en daarna een lunch. Het is allemaal wat karig. De gesprekken die we opvangen gaan allemaal over hoe goed het vroeger was, allemaal pessimistisch. We bestellen een aantal kamers voor één nacht. De waard vraagt hier 10 gp voor. Er is een handelaar op het ogenblik in het dorp aanwezig die ons aan wat extra wapens kan helpen en de waard wijst hem aan als hij binnen komt. Na een tijdje gaan we in gesprek met de handelaar. Hij kan ons aan de gevraagde items helpen, maar dat duurt wel twee dagen omdat hij items moet maken en hij een nacht moet doorwerken als het zo snel klaar moet zijn. Hier moeten we wel 200 gp extra voor betalen. We bieden hem de Boots of Rapid Motion hiervoor aan, die hij accepteert. Tevens verlengen we de kamerhuur met één nacht. Als we onze items hebben, kopen we vier paarden bij de lokale paardenhandelaar.

We gaan weer verder richting Seaquen. Uit wat we horen, blijken er twee routes naar het zuidoosten te zijn: door het bos (Westway) of door de bergen (Eastway). De een vertelt dat dit veiliger is, de ander weer dat. We komen er niet uit en besluiten de weg door het bos te nemen, de Westway. Na twee dagen reizen door het Thornwood komen we hier en daar reizigers of boeren tegen en weten we wat informatie los te peuteren. Ook zien we een groep magiërs langs de oevers van de rivier die door het Thornwood loopt. Ze patrouilleren hier op bevel van Lady Timor om zo de handelskaravanen en reizigers te beschermen. We horen dat Lady Timor zich zorgen maakt om de Ragasian dreigingen, ze spreekt haar voorkeur uit om het verzet in Seaquen te steunen.
De volgende dagen vangen we weer wat informatie op, Quincy Felthuf is een ridder van Lord Rego en hij patrouilleert over 's Lords wegen. We raken met hem in gesprek en hij biedt ons aan om met hem een maaltijd te nuttigen. Hij luistert vol aandacht naar onze verhalen, maar hij is er helemaal niet blij mee dat we naar Seaquen gaan. Hij heeft jaren geleden hulp gevraagd aan het Lyceum om te voorkomen dat een magiër zichzelf zou verrijken met de kracht van een Air Elemental. Het Lyceum weigerde dit en de magiër, genaamd Lsi Pu, heeft het ritueel voltooid en kreeg de macht over een storm die losbrak over de landen van Lord Rego. Na twee weken van terreur heeft de magiër het monster laten verdwijnen en hij is zelf ook verdwenen.
Ook de volgende dagen levert weer wat informatie op. We reizen het land binnen van Lady Namin en worden lauwwarm onthaald. De vluchtelingenstroom naar Seaquen leidt tot problemen. Lady Namin heeft goede banden met Shahalesti en heeft liever geen vluchtelingen uit Ragesia in haar land. We worden dan ook op gepaste afstand gevolgd door twee ridders. Als we hen aanspreken vertellen ze dat ze er op toezien dat we hier niet te lang blijven. Gedurende de reis pikken we zo nu en dan wat fragmenten van gesprekken op tussen de twee ridders. Zo zou Lady Namin diepe gevoelens voor Koning Steppengard (de koning van Dassen) hebben, zelfs terwijl hij getrouwd is en achttien kinderen heeft. Ze wil graag koningin worden, maar daar is weinig kans op. Helaas weten we daarna enkele dagen geen informatie te verzamelen, omdat we misschien wat narrig zijn. We gaan weer beter ons best doen.
Weer twee dagen verder leren we dat Lord Megadon openlijk vijandig is tegenover Seaquen. Lord Megadon heeft alle zeeverbindingen gesloten en de handel verboden en valt niet-inwoners lastig. Hij heft 10 gp tol om over de wegen te mogen reizen. Het valt ons op dat in de herbergen onderweg de mensen vol lof over hem spreken en dat hij zijn enorme rijkdom soms deelt met de mensen. De mensen weten dat Koning Steppengard troepen uitrust om Dassen te beschermen, maar ze vertrouwen op Lord Megadon's oordeel dat de Ragesians niet echt een bedreiging vormen. De meeste lieden klagen over de laatste belastingverhoging van de koning en zouden graag willen dat Lord Megadon, die de eerste in lijn is voor de opvolging, al koning was.
De laatste dagen vlak voor we het moeras naderen ontdekken we nog wat. Het reizen door Dene is goed te doen totdat we rust en eten zoeken. Voedsel en onderdak zijn dubbel zo duur als elders. Lady Dene, die een goede relatie met Seaquen heeft, laat de schatkist met deze prijzen goed vullen. Haar leger is het zwakste in heel Dassen en het goud van de uitgeperste vluchtelingen helpt om huurlingen voor haar zaak te winnen als de verdediging tegen de Ragesians nodig is. Naarmate we dichterbij het moeras komen, vallen ons de schrale en troosteloze graven langs de weg op van de vluchtelingen die het niet gehaald hebben.

We komen nu bij het dorpje Vidor en besluiten er eens te gaan kijken. Het ziet er hier nog troostelozer uit dan in Cornerwood. Er zijn hier nog ongeveer 100 inwoners en nog circa 40 vluchtelingen in tenten aan de rand van het dorp. We proberen om een boot overzee te krijgen richting Seaquen. Er is geen haven aan de kust in verband met de gevaarlijke rotsen en dit gaat dus niet lukken. We horen verhalen over mensen die het moeras zijn ingegaan en er nooit meer levend uitgekomen zijn. Ook horen we een verhaal over een roodharige vrouw, die een aantal mensen heeft ingehuurd om door het moeras te trekken en ook van hen is nooit meer wat vernomen. Er zou ook een groep magiërs het Lyceum zijn uitgegooid. Zij zijn het moeras ingetrokken en de weg kwijt geraakt en daarna zijn ze gek geworden. Zij zouden anderen opeten. We moeten dus nooit de lichtjes 's avonds in het moeras vertrouwen. We spreken de lokale houtbewerker aan genaamd Drerrik en van hem kunnen we kano's kopen om door het moeras te kunnen gaan. Over zee is geen optie vertelt hij ons, dat overleeft niemand. We kopen twee kano's en Valaneah en Detritus kopen ieder nog een krokodillen-tand-ketting die bescherming geeft. Het valt ons op dat het inmiddels flink harder is gaan waaien. De kano's liggen de volgende ochtend voor ons klaar bij het moeras en Drerrik heeft een paar kruiers voor ons geregeld. We verkopen de paarden en we kunnen in een schuur overnachten.
De volgende ochtend krijgen we van Drerrik een grove schets van het moeras. De kano's worden naar het moeras gebracht en te water gelaten. We gaan aan boord en nemen afscheid van de mannen. We trekken een stuk door het moeras. Soms horen we wat gekletter in het water maar we zien niets. Af en toe zien we wat eilandjes of rotsblokken, die boven water uitsteken waarop we kunnen overnachten. Het water is donker en er is veel begroeiing en waterplanten. Grote lelievelden, levende en dode bomen staan her en der. We varen een poosje en besluiten op een eilandje te overnachten.