Aflevering 28

Hoofdstuk 8 Epiloog

ermoeid na een lange tocht val je in een diepe slaap en droomt duizend dromen. Tijd en ruimte bestaan niet en je zweeft boven de materie.

Je ziet je groepsgenoten slapen. Dromen zij ook? En zo ja, net als jij?

Jullie rugzakken staan in de hoek in de kamer. Vanuit één ervan voel je een krachtige uitstraling komen. Je zweeft de rugzak binnen en je ziet het meteen. De blauwe gloed, het oog! Het schiet schichtig heen en weer in de glazen bol. Op zoek naar iets, naar een moment. Het lijkt alsof het uit de rugzak wil. Je vraagt je af wat er gebeurd zou zijn als je het een poosje aan de wereld zou tonen. Wat zou het je gebracht hebben? Voordat je er over kunt nadenken zweef je verder.

Je volgt in flitsend tempo de weg die jullie eerder hebben afgelegd. Over een verlaten dorpje aan de rotsachtige kust. Het ligt er zo op het eerste gezicht verlaten bij. Toch meen je even later enige beweging waar te nemen. Bouwmaterialen, stoelen en banken worden een kerkje op een heuvel binnengedragen. Mensen die aan de wederopbouw beginnen, het stadje weer bevolken en er iets moois van maken?

Verder over de ruige zee langs de kust van Thay. Scheepjes zo klein als een speldenknop schieten onder je door. Even later daal je af. De kade is net een mierenhoop. Mensen lopen van en naar de schepen en handelen aan kraampjes en stalletjes. Een knul verkoopt een mooie ketting aan een dikke dame in een kleurige outfit. Bij een herberg staat een oude vrouw met pijn en moeite blokken hout te hakken voor de haard. De gasten wachten vanavond een warm welkom.

De wervelwind van emoties vervolgt zijn weg naar het zuiden. De oversteek naar het eiland is koud. Donkere schimmen zijn waar te nemen onder het wateroppervlak. De kust komt in zicht.

Op de kade staat een bebaarde dwerg naast een schip druk te gebaren naar een paar omstanders. In het centrum van de stad ziet alles er vredig uit. Achter een groot gebouw waar met wapens uitgeruste personen in en uit lopen staat een groepje mensen te schieten op neergezette doelen. Naast hen staat een Eladrin. Het lijkt wel alsof hij je bekend voorkomt. Vanuit de beschrijvingen of gewoon omdat je hem kent. Je weet het niet precies. De Eladrin geeft hen kennelijk instructies en doet het voor. Een schot midden in de roos. Een stevige vrouwelijke Dwerg komt het gebouw uitgelopen en wenkt de groep naar binnen te komen.

Over heide en bos, even buiten de stad. Een prachtig huis. Binnen zit een jonge vrouw in de bibliotheek een boek te lezen. Op een tafeltje in de hoek ligt naast een stapel boeken een stuk steen met allerlei gravures. De steen lijkt te draaien en beelden worden zichtbaar. Een donkergroene ondoordringbare jungle strekt zich onder je uit. Verderop zie je de overblijfselen van een nederzetting. Deels overwoekerd door de oprukkende jungle. Uit enkele details blijkt dat er ooit een welvarende stam moet hebben geleefd. Er zijn geen sporen die wijzen op geweld, het lijkt eerder alsof honger, ziekte en verderf een einde hebben gemaakt aan het bestaan van de stam.

Terug in het huis, in een gang bij een blinde muur hou je even stil. Je hoort een stem vanachter de muur die je bekend lijkt voor te komen. Een oude man? Wie dan? Het wordt je niet helemaal duidelijk. Er is geen deur te zien en hoewel steen noch staal je heeft kunnen tegenhouden, kun je niet door de muur zweven. Verder dan maar. Je zweeft omhoog. Hoger en hoger.

Je kijkt om je heen. Je makkers liggen op hun bed en beginnen zich om te draaien. Buiten hoor je de drukte van de grote stad. Oh ja, we zouden op zoek gaan naar een geschikt onderkomen. Om van daaruit te overpeinzen wat we gaan doen. Avonturieren of rentenieren...