Aflevering 26 - Aurora

Aurora doorzoekt de ruimte waarin we ons bevinden, er liggen veel boeken maar er zit niet echt interessant materiaal tussen. Ook de poel in het vertrek wordt aan een nader onderzoek onderworpen maar ook daar is niets bijzonders te vinden. Het is duidelijk dat Dagon de watergod wordt aanbeden. Voordat we verder lopen laat Dude Lee ons er door een spreuk net zo uitzien als de tegenstanders die we net hadden verslagen. Als we de volgende ruimte inlopen vinden we meer planken en tafels met boeken, er is een uitgebreide collectie godsdienstige boeken aanwezig. We lopen verder en komen uit bij een gesloten deur. Als Aurora luistert aan de deur hoort ze een zacht gezang. We zijn nog steeds magisch vermomd maar we weten dat we de taal van de vismensen niet spreken. Ons plan is simpel: gebruik maken van de vermomming om een tactische positie ten opzichte van onze tegenstanders in te nemen en dan aanvallen, voor we door de mand vallen omdat we niemand verstaan.

Zo gezegd zo gedaan, we openen de deur en lopen direct de ruimte in. We zien diverse vismensen zoals we die al eerder zijn tegengekomen. Achter een altaar staan twee wat meer mensachtige exemplaren waarvan één aan het zingen is. Op gebedskleedjes voor in de ruimte zien we mensen die in trance zijn en zo te zien langzaam aan het veranderen zijn in vismensen. We herkennen nog een bewaker van de Golden Leaf Consortium aan het insigne op zijn tuniek. We beseffen direct dat we maar enkele seconden hebben want de zingende visman zegt iets tegen ons waar we niets van begrijpen. We nemen snel een tactische positie in en vallen dan direct aan, we richten ons met zijn allen op de zanger. Het gevecht dat volgt is zeer zwaar, de twee vismensen achter het altaar hebben een ring die ons wegblaast als we dichtbij komen en ze delen allemaal rake klappen uit. Het altaar verandert in een krioelende massa krab- en visachtige wezens. De biddende mensen vluchten na het zien van het eerste getrokken wapen direct schreeuwend de ruimte uit. Als uiteindelijk de laatste tegenstander neergaat is onze hele groep (zwaar) gewond en Nalla ligt stervend op de grond. Op het nippertje weten we haar te genezen en we lappen onszelf zo goed als mogelijk op. We plunderen de lichamen en vinden wat goud en de twee ringen.

Als we ons klaarmaken om te gaan rusten komt opeens één van de mannen die eerder biddend op de grond lagen de ruimte weer inlopen. Enigszins verdwaasd vraagt hij ons waar Altanis de hogepriester is en wat wij precies willen. We laten de beste man zien dat Altanis niet echt meer in staat is om hem zelf te woord te staan en ondervragen hem daarna. Na wat aandringen vertelt de man dat iedereen uit de stad inmiddels bij de vismensen cultus hoort. Hij vertelt ook over een grot op het strand aan de voet van de heuvel waarop de kerk zich bevindt. In deze grot bevindt zich de "belichaming van Dagon". We maken de afspraak dat de man ons naar de grot brengt en dan zullen we hem laten gaan.

Na een paar uur rusten, met een kleine onderbreking omdat de roep van de zee weer klinkt, vertrekken we richting de grot. De man houdt zijn woord en leidt ons zonder omwegen naar de ingang van de grot waarna we hem laten gaan, alhoewel Eliandra de afspraak liever wil bijstellen. We benadrukken dat een woord een woord is! We lopen voorzichtig de grot in en stuiten direct op een valstrik, een over het pad gespannen koord. Als we hier voorzichtig overheen zijn gestapt stuiten we een bocht verder op een groepje vismensen. De monsters vallen tegelijk en naast elkaar aan waardoor we ze zonder al te veel moeite met onze spreuken die groepjes in één keer raken om zeep weten te helpen. We lopen verder en komen uit bij een diepe poel water. Als we hier langs lopen worden we opeens vastgegrepen door een paar tentakels die uit het water omhoog komen. We slaan de inktspuitende tentakels af en lopen verder het grottenstelsel in…