Rowena

Het is een mooie, kalme lente morgen in het kleine stadje Mordanië. Plots klinkt er een hartverscheurende kreet, gevolgd door het oorverdovende krijsen van een baby. De stad schrikt wakker als Rowena het levenslicht ziet. Rowena's vader schrikt nog veel heviger als hij ziet dat zijn langverwachte eerstgeborene, de vrucht van zijn lendenen, de jongste van zijn bloedlijn en bestemd voor heroïsche daden… helaas van het zwakkere geslacht is.

Vader vlucht de kroeg in en verdrinkt zijn verdriet, moeder alleen met de krijsende Rowena achterlatend. Als hij de volgende dag weer wat tot zinnen is gekomen besluit hij dat het meisje dan maar gewoon als jongen opgevoed moet worden en zo geschied het. Natuurlijk proberen Rowena's ouders nog meer kinderen te krijgen maar dat lukt helaas niet en Rowena groeit op als een echte robbendoes.

Ze doet niet voor andere jongens in haar buurt onder als het op een partijtje vechten aankomt, en als ze oud genoeg is stuurt vader haar naar de krijgsacademie. Daar wordt Rowena opgeleid in de krijgskunsten, om later haar geld als stadswacht of huurling te kunnen verdienen. Rowena valt wel op tussen haar klasgenoten als meisje, maar haar klasgenoten raken danig onder de indruk van haar kwaliteiten. Vooral met het tweehandige langzwaard is ze zeer bedreven.

Ondertussen groeit ze uit tot een prachtige vrouw, goed geproportioneerd en begeert door menig man. Maar Rowena is niet opgevoed om een gezinnetje te stichten en gedwee thuis te blijven. Ze wil de wereld intrekken en avonturen beleven, en dus zodra haar opleiding erop zit trekt ze er op uit. Zo loopt ze op een dag, terwijl ze twee merkwaardige figuren achtervolgd, een bijzondere gezelschap avonturiers tegen het lijf…