Aflevering 01

Hoofdstuk 1

e jongerenexpeditie naar de crypte van Ekat Kassen om de stadslantaarn weer aan te steken bij de Everflame staat op het punt om te vertrekken als burgemeester Uptal slecht nieuws binnenkrijgt. De crypte is (zoals altijd als er jongeren worden gestuurd) vooraf in het geheim verkend door een aantal dorpelingen om te zorgen dat het veilig genoeg is voor deze jongeren. De dorpelingen hadden al lang terug moeten zijn, maar dat is nog niet het geval… Burgemeester Uptal beseft zich dat hij dan onmogelijk de jongeren op pad kan sturen, wie weet wat voor gevaren er op de loer liggen. Op dat moment komt Cygar met het voorstel om dan een groepje wat ervarener mensen te sturen. Hij kent nog wel een paar dappere jongeren die zich allemaal hebben bewezen in hun professie: Haelwing, Stix, Miranon en Spindle. Burgemeester Uptal stribbelt nog wat tegen, maar ziet uiteindelijk in dat dit een goed plan is en stemt na overleg met Golfond in.

We worden door de burgemeester voorzien van de noodzakelijke uitrusting, we doen nog wat aanvullende inkopen en vertrekken. Na een aantal uren reizen komen we bij een op het pad gevallen boom. Terwijl we staan te kijken worden we opeens vanuit de struiken besprongen door een groep Orcs! We krijgen een aantal klappen die zeer doen, maar als na een goede tegenaanval één van de Orcs na een rake slag opeens verdwijnt, weten we dat we met illusies te maken hebben. De pijn die we hadden blijkt op dat moment ook een illusie te zijn en verdwijnt. Spindle spreekt een detect magic spreuk uit en voelt een langzaam verdwijnend magisch aura. Stix controleert de boom en ruikt een tabakslucht. Spindle herkent dit als de tabak die Holgast, zijn meester, altijd rookt…

We reizen verder en komen aan in the Broken Glade, een open vlakte in het bos. We besluiten een kamp op te zetten voor de avond, we verdelen de wacht en gaan slapen. We horen een aantal keer wolvengejank, maar dit lijkt nog redelijk ver weg, tot we tijdens een wisseling van de wacht opeens worden besprongen door drie Wolves. Deze Wolves zijn wel echt, tijdens een stevig gevecht weten we ze te verslaan en we slapen verder.

De volgende dag is het lekker weer. We komen aan bij het een meer in het bos, waar we in de verte wat op het strand zien liggen. Het blijkt een lijk te zijn, bij nadere inspectie lijkt het erop dat een groot beest een hap uit het lichaam heeft genomen. We vinden sporen van vergif en op dat moment herinneren we ons dat er wel eens een serpent in het meer is gezien. De persoon zelf herkennen we niet, maar aan de kleding te zien is het een inwoner van Tammeran. We vinden een mooie masterwork shortsword die naar Miranon gaat en 87 goudstukken die onder Stix, Spindle en Haelwing worden verdeeld.

Na nog een dag reizen komen we aan bij de crypte. De ingang bestaat uit een oude stenen boog helemaal bedekt met mos en daarin opgehangen twee houten deuren die helemaal scheef hangen. Naast de ingang liggen de overblijfselen van drie recent uit elkaar gereten pony's. Onder de ponyresten vinden we een skelet dat zo te zien een heel stuk ouder is dan de pony's. In één van de zadeltassen vinden we nog wat voorraden, twee kussens, twee potjes lampolie en tien stompe pijlen.

We openen de deur en zien een centrale hal met twee deuren verder het complex in. We zien verder een aantal Skeletons en lichamen op de grond liggen en als we heel stil zijn horen we verder in het complex gejammer! We doen een stap de ruimte in en op dat moment staan de Skeletons op en vallen ons aan. We verslaan ze zonder al te veel kleerscheuren op te lopen en doorzoeken de ruimte. We herkennen direct één van de lichamen: Gerald, een inwoner van Kassen. We vervolgen onze weg richting het gejammer. We komen in een ruimte met allemaal pilaren en een aantal valkuilen. In alle kuilen blijkt op de bodem een zacht kussen geplaatst te zijn, dus als we er in vallen is er geen probleem. Het lijkt er op dat onze stadgenoten deze ruimte ook al hadden voorbereid op de komst van de jongeren en toen zijn overvallen. We vinden in één van de kuilen nog 40 gp en een briefje: '3 to open, but be quick, for the door willl only open for those that are quick!'

We openen een deur deze ruimte uit en zoeken verder. Als we een hoekje omlopen zien we een Giant Beetle die net een lichaam zijn hol insleept. De Giant Beetle ziet ons ook en valt aan. Een zwaar gevecht volgt, waarin Mirodin neergaat, maar gelukkig weten we de Giant Beetle te verslaan en iedereen weer redelijk op te lappen. We doorzoeken de Giant Beetle, het lichaam en het hol en vinden twee healing potions en 12 gp. Terwijl we hier staan horen we vlakbij opeens weer het gejammer. Het klinkt menselijk, we beuken een deur in en worden direct beschoten door een man met een kruisboog. Het lijkt erop dat hij uit angst heeft geschoten toen de deur openging en nadat we hem hebben ontwapend proberen we met hem te praten. Het blijkt een inwoner van Kassen te zijn die met de eerdere expeditie is meegekomen. Hij is buiten zinnen van angst en vertelt ons dat ze zijn overvallen door levende botten. Uiteindelijk weten we hem iets te kalmeren en hij vertelt dat ze in eerste instantie met zes man waren. Zijn naam is Roldare. De botten kwamen uit het niets en vielen hen aan. Zijn zus Dimira is meegenomen door één van de ondoden, de enige die kon praten! Ze is meegenomen dieper het complex in, langs een trap die naar beneden leidt. Als we beloven zijn zuster te redden, geeft hij zijn crossbow aan ons, Spindle neemt hem aan. We besluiten buiten een kamp voor de nacht op te slaan om eerst wat wonden te genezen. Morgen zullen we doorgaan met onze expeditie.